Marc Degryse behoort tot het kruim van het Belgische voetbal. Zijn naam roept nog steeds nostalgie op bij fans van Club Brugge, Anderlecht en de Rode Duivels. De man werd ondertussen een gevierd analist en opende nu volledig zijn hart, daarbij kwam een verrassende bekentenis.
LEES OOK: RAFC-fan Celine in shock na pikante Metejoor-geruchten
Icoon van Belgische voetbalwereldNostalgisch denken veel mensen nog terug aan de geweldige voetballer die Marc Degryse was. De aanvaller stond bekend om zijn verfijnde techniek, zijn snelheid in de kleine ruimte en zijn neus voor doelpunten. In de jaren ’80 en ’90 was Degryse een van de grootste publiekslievelingen in de Belgische competitie.
Met Club Brugge won hij onder meer de Gouden Schoen in 1991, en bij Anderlecht kende hij Europese avonden die menig supporter nog koestert. Ook internationaal liet hij zich gelden: 63 caps voor de Rode Duivels en deelname aan het WK van 1994 in de VS.
Na zijn spelerscarrière maakte Degryse een vlotte overgang naar de media. Bij VTM en HLN groeide hij uit tot een van de scherpste voetbalanalisten van het land. Zijn stijl? Recht voor de raap, maar altijd met kennis van zaken. Of het nu gaat over de tactische keuzes van een bondscoach of de vormdip van een spits, Degryse durft zijn mening te geven — en dat wordt door veel kijkers net gewaardeerd.
De mens achter de analist
Het gebeurt niet veel, maar voor HLN opende Degryse nu zijn hart. Daarbij toonde hij zich vooral enorm gelukkig. “Ik geef mezelf een 9 op 10” Ik ben net 60 geworden en ik mag zeggen dat ik me oprecht gelukkig voel. Ik ben gezond, ik doe mijn werk graag, mijn kinderen hebben het goed... Ik ben eigenlijk wel een familieman.”
Hij vertelt met trots over zijn gezin. Zo kwam er... nieuw leven ten huize Degryse. “Deze zomer is mijn dochter Linsey (28) terug bij ons komen inwonen. Ze heeft samen met haar vriend Thomas een bouwgrond gekocht in Varsenare, en om te sparen komen ze nu twee jaar bij ons wonen. Mijn zoon Darren (23) woont ook nog thuis. De kinderen dicht bij mij hebben vind ik plezant. Het brengt leven in de brouwerij.”
En dan is er nog het huisdier dat voor de nodige hilariteit én stress zorgt: “Linsey en Thomas hebben hun katje meegebracht, Petatje. Het beest kan gelukkig goed opschieten met Roxy, onze hond, maar ze is verdorie al twee keer spoorloos geweest. Ik ben dan in paniek, hé. Omdat ik weet hoe gehecht Linsey is aan Petatje.” Degryse besluit met een warme vaderlijke noot: “Je had mij moeten zien lopen, in het donker, bij de buren, op zoek naar die kat. Weet je wat het is? Ik wil mijn dochter niet ongelukkig zien. Je gunt je kinderen zóveel — tot de kleinste dingen toe.”
Maarten Coenen