Stephan Calander
Kevin Mirallas is na het fiasco bij Eendracht Aalst op zoek naar een nieuwe club. De voormalige Rode Duivel was de sportief directeur bij de traditieclub, maar daar ging het van kwaad naar erger. Uiteindelijk verliet Mirallas de club.
In een gesprek met Sudinfo flirt de ex-speler van onder meer Antwerp, Everton, Fiorentina en Olympiakos met Belgische eersteklasser Standard Luik. Mirallas begon in de jeugd van Standard, maar trok al op jonge leeftijd naar het Franse Lille.
LEES OOK: ‘Wilmots gaat los: Standard slaat ferme dubbelslag'
Veel spijtMirallas ging al snel naar Lille en daar brak de aanvaller uiteindelijk door. Hij kwam in de Premier League en de Serie A terecht en maakte onder meer furore bij Everton. Mirallas heeft ook zestig caps bij de Rode Duivels verzameld met tien doelpunten. In een interview met de Waalse media gaf Mirallas aan één grote spijt te hebben.
Dat hij nooit minuten heeft gemaakt bij Standard zit hem nog steeds dwars. Mirallas was nochtans ooit dicht bij een terugkeer. “Ik had contact met Bruno Venanzi en er was een mogelijkheid om terug te keren. Het was duidelijk geen kwestie van geld. Ik probeerde het, maar er zijn dingen gebeurd, vooral door de managers.”
Antwerp wél
Mirallas keerde wel terug naar de Belgische velden, maar niet naar Sclessin. Hij tekende bij Antwerp. “Het was een standaard keuze. Er was te veel gebeurd zodat ik niet naar Standard kon trekken. Everton heeft alles ook niet gemakkelijk gemaakt. Ik zal eeuwig spijt hebben.”
Maar Mirallas geeft de hoop nog niet op. De voormalige Rode Duivel flirt nog steeds met Standard. “Als ik ooit voor deze club kan werken, zal ik er héél blij mee zijn. Als ik terug kan komen… Stel je voor, samenwerken met mijn vriend Pocognoli bij Standard. Ik teken meteen!”, klinkt het.
Komende speeldag staat Standard Luik tegenover Union SG. Mirallas is een goede vriend van Sébastien Pocognoli, de hoofdtrainer van de Brusselse club, maar hoopt toch dat de Rouches winnen. “Ik hoop dat hij slaagt bij Union SG, maar ik ben vrijdag een Rouche, sorry Séba.”
