Eind mei geraakte bekend dat er in het geheim topoverleg gepleegd werd over de oprichting van een zogenaamde BeNeLiga, waarin de Belgische en Nederlandse topclubs verenigd zouden worden. Daarmee werd een oud voorstel opnieuw vanonder het stof gehaald, want het format werd al meerdere keren op tafel gelegd als het antwoord op het groeiende gat met de Europese grootmachten. Maar is zo een gezamenlijke competitie nu eigenlijk wel of geen goed plan?
Voorstanders van het idee zien in de BeNeLiga de enige manier waarop Belgische en Nederlandse teams weer aansluiting kunnen vinden met de grote jongens uit de Premier League, La Liga en andere Serie A’s. Een eengemaakte competitie zou zo onder meer hogere inkomsten uit televisiegelden moeten generen dankzij het frequentere aanbod van topwedstrijden. Op die manier zou in één klap ook het niveau de hoogte ingeschroefd worden, net zoals dat in België nu al gebeurd is dankzij de invoering van Play-Off I.
Beter een goede buur ...
De hoop is dat ploegen uit de Lage Landen zich zo net als vroeger opnieuw zullen kunnen meten met de toppers in Europa. Het succes dat Ajax het afgelopen jaar boekte in de Champions League is immers steeds meer een uitzondering, voor een Belgisch elftal lijkt zulk een prestatie zelfs een utopie. De Jupiler Pro League en Eredivisie zijn dan ook gedegradeerd tot visvijvers waar rijkere clubs komen hengelen naar de diensten van talentvolle spelers, die vaak de sprong wagen en onze competitie al snel achter zich laten.
Bij het ambitieuze idee kunnen echter ook een heleboel bedenkingen geplaatst worden. Vooreerst is er de logische kwestie van de verre verplaatsingen, waarbij we vooral denken aan wedstrijden als Zulte Waregem tegen Vitesse of Charleroi tegen Groningen. Een tweede vanzelfsprekende probleem situeert zich dan weer in dezelfde sfeer als het vraagstuk rond Play-Off II. Een BeNeLiga klinkt op het eerste zicht misschien wel leuk voor de topclubs, maar wat met de vele middenmoters in onze hoogste voetbalklasse?
In een gezamenlijke competitie is er niet genoeg plek voor iedereen, wat maakt dat de kleinere teams zouden moeten vechten voor een plaatsje bij de gelukkigen die mogen deelnemen aan het nieuwe format. Tot zover kunnen we nog volgen, maar hoe het idee ooit concreet instemming zou moeten krijgen van de 24 profclubs in België is heel andere koek. De geschiedenis leert ons dat iedereen vooral het vagevuur van tweede klasse wil vermijden, en dus moet daar een elegante oplossing voor gevonden worden.
In het land der blinden ...
Indien er gekozen wordt voor een afgesloten BeNeLiga zonder degradatie en promotie strijden de ploegen die uit de boot vallen in de toekomst om een soort tweederangstitel, een weinig waarschijnlijke optie. Bovendien zijn deze teams ten dode opgeschreven zonder de inkomsten die de jaarlijkse bezoekjes van de lokale toppers en streekgenoten met zich meebrengen. Op die manier zou achter de nieuwe liga een groot gat naar een veredelde vorm van amateurvoetbal ontstaan, een scenario waar niemand warm van wordt.
Een volledige eenmaking van de diverse divisies naar het voorbeeld van Engeland en Wales, die behalve in de Premier League ook in de lagere regionen met elkaar verweven zijn, lijkt al even onhaalbaar. Een match in tweede tussen Sint-Truiden en Heerenveen zal weinig interesse genereren, laat staan dat iemand zin heeft in Union tegen Cambuur. Voor een dergelijk initiatief is er in de Lage Landen simpelweg niet genoeg draagvlak, en al deze mooie clubs zouden dan ook alleen maar een langzame dood tegemoet gaan.
Een laatste alternatief bestaat uit een aparte zakker en stijger voor ieder land. In dat geval degradeert dan elk jaar een Nederlandse en een Belgische club uit de BeNeLiga en gaat er uit de respectievelijke tweede afdelingen, die landelijk gescheiden blijven, telkens één team op. Hoewel die tweede divisie dan nog steeds geen pretje is – maar wanneer is het dat wel? – lijkt dit de beste oplossing, al stelt er zich al snel weer een probleem indien teams uit het ene land betrekkelijk zwakker blijken te zijn dan die uit het andere.
Beter één vogel in de hand ...
Die laatste notie brengt ons meteen bij een ander heikel punt, eentje dat we vanuit chauvinistische overwegingen misschien niet graag willen toegeven. We stellen ons echter toch vragen bij de titelkansen van de Belgische topploegen in een competitie met onze noorderburen. De spelersgroep van de Nederlandse landskampioen Ajax vertegenwoordigt een marktwaarde die vier keer hoger ligt dan die van de Belgische, en ook de kern van PSV is ongeveer dubbel zo veel waard als die van de toppers in ons land.
Genk, Club Brugge en Anderlecht zouden in eerste instantie waarschijnlijk dan ook vooral verwikkeld raken in een strijd met Feyenoord om de derde plaats. Niet meteen een aantrekkelijk vooruitzicht, zeker niet wanneer het nog niet duidelijk is hoe de UEFA de Europese tickets voor de nieuwe BeNeLiga zou verdelen. Het is namelijk allesbehalve gezegd dat de huidige zitjes van België en Nederland zomaar op een hoop gegooid worden, laat staan dat de nieuwe competitie van meet af aan extra deelnemers krijgt toebedeeld.
Indien onze eigen topclubs zo stelselmatig uitgesloten worden van de Champions League raakt de kloof met de Nederlandse toppers al helemaal niet overbrugd en dreigen we alleen maar verder in de anonimiteit verzeild te geraken. Of zelfs de huidige voorstanders van het format in België wel baat zouden hebben bij de doorvoering van hun plannen durven we dan ook enigszins te betwijfelen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de complicaties bij de organisatie van een eventueel bekertoernooi.
Zoals het klokje thuis tikt ...
Niet dat we tegen vernieuwing of innovatieve ideeën zijn, maar een competitie die de landsgrenzen overschrijdt zien we nergens anders in Europa terug. De enige uitzondering is de Premier League, al zijn Engeland en Wales wel nog verbonden onder het Verenigd Koninkrijk. Zoals eerder gesteld hebben de Lage Landen bovendien niet hetzelfde draagvlak als de heimat van het voetbal, waar voor een gemiddelde match in de tweede divisie bijna dubbel zoveel toeschouwers opdagen als in de Jupiler Pro League.
Toegegeven, als we verder gaan zoals we bezig zijn zal een Belgische club misschien nooit meer een Europese beker winnen. Geld regeert immers in het voetbal, en de beperkte budgetten die bij ons de dienst uitmaken zullen nooit in staat zijn te concurreren met die van de buitenlandse grootmachten. Ajax liet desondanks nog maar pas zien dat sprookjes af en toe toch nog bestaan, en ook Anderlecht en AA Gent realiseerden recent nog op beperktere schaal onverhoopte prestaties op het Europese toneel.
Tot slot wijzen we nog graag even op Portugal, traditioneel toch een groot voetballand dat minder inwoners telt dan België. Het laatste succes van een Portugese ploeg in Europa dateert intussen alweer van 2011, maar Porto en Benfica horen ieder jaar toch weer bij de outsiders om in de prijzen te vallen. Volgens onze bescheiden mening is een bundeling van de krachten met onze noorderburen dan ook nergens voor nodig. De mogelijke voordelen wegen niet op tegen de risico’s die eraan verbonden zijn.
... tikt het nergens
Met ons unieke competitieformat zijn we al enig in Europa, en wat ons betreft mag het voorlopig daar ook bij blijven. Doorheen de jaren zijn we het eens zo fel gecontesteerde play-offsysteem beginnen koesteren, wie weet komt een BeNeLiga ons ooit ook wel nauw aan het hart te liggen. Voor nu zien we echter nog te veel kinken in de kabel, meer dan alleen die vreemde halvering van de punten in de huidige opzet. Misschien dus toch maar gewoon eens beginnen met dáár iets aan te veranderen.