In de Champions League heeft Real Madrid een grote stap gezet richting de derde finale op rij. De Madrilenen speelden op Bayern München zeker niet hun sterkste partij van de campagne en kwamen in de eerste helft zelfs op achterstand na een goal van Kimmich. Maar Marcelo en Asensio zorgden ervoor dat de titelverdediger met een voorsprong aan de terugwedstrijd kan beginnen.
Bayern kreeg binnen een half uur spelen twee flinke dreunen. Arjen Robben moest zich al na vijf minuten laten vervangen vanwege een ogenschijnlijke spierblessure, en dertig minuten verder haakte ook steunpilaar Jerome Boateng met een kwetsuur af.
Toch was het de thuisploeg die in de 28e minuut voor het eerst toesloeg. Alleskunner Joshua Kimmich, rondde een vlugge counter erg koel en beheerst af. Lang nagenieten zat er desondanks niet in, want vlak voor rust trok Marcelo (wederom een vleugelverdediger) de stand weer gelijk. Een fenomenale volley van de Braziliaan liet het netje bollen achter de vervanger van Manuel Neuer: Sven Ulreich.
Na rust bleef Bayern grotendeels dicteren, maar een klap van Marco Asensio in de 57e minuut kwam de Rekordmeister eigenlijk niet meer te boven. De invaller maakte de 1-2, en die kan wel eens héél belangrijk gaan worden in de race om een ticket voor de eindstrijd. Het moet wel gezegd dat de Spanjaard serieus geholpen door de blunderende Rafinha.
De return is op 1 mei in het Bernabeú. Een dag later knokken AS Roma en Liverpool om het andere finale-entreebewijs: in Engeland wonnen de Reds gisteren met 5-2, waardoor het over een gunstige uitgangspositie beschikt.