Afgelopen week was er heel wat te doen omtrent de beperkte sociale bijdragen die de profvoetballers in ons land moeten betalen. De hoofdreden voor deze gunstmaatregel is dat de Belgische clubs competitiever voor de dag zouden komen. "De RSZ-vrijstelling werd ingevoerd in 1977, in een periode dat Club Brugge en Anderlecht nog Europese finales speelden, en kijk eens waar het Belgisch clubvoetbal nu staat?", stelt Michel Maus.
De hoogleraar in fiscaal recht aan de VUB schrijft in een opiniestuk voor VRT Nws dat deze maatregel zijn doel helemaal gemist heeft. "Vaak met meer geluk dan kunde kan een Belgische club nog een paar ronden doorstoten in de Europa League, en in de Champions League staan Club Brugge en Anderlecht, de Europese finalisten van weleer, in de top 10 van de slechtste ploegen ooit. Dus neen de bestaande fiscale en parafiscale privileges maken van onze competitie geen betere competitie, wel in tegendeel."
En Maus gaat zelfs nog een stap verder. Zo stelt hij dat maatregelen van de fiscus nefast zijn voor de opleiding van eigen jeugdspelers. "Door de huidige gunstregimes is het voor de Belgische voetbalploegen veel makkelijker om buitenlandse spelers aan te trekken en dat gaat ten koste van de spelers van de eigen jeugdopleiding. En aangezien, een zeldzame uitzondering niet te na gesproken, de buitenlandse spelers die naar ons land afzakken al lang niet meer de internationale toppers zijn, is het competitief resultaat navenant."