De fans van Club Brugge zagen het afgelopen decennium heel wat Zuid-Amerikanen de revue passeren, onder wie Wesley Moraes en José Izquierdo de meeste centen opleverden. Toch is het een andere ex-speler uit Latijns-Amerika die in Jan Breydel het vaakst de weg naar de netten vond – en dus tot op vandaag het meest in de harten gedragen wordt.
Carlos Bacca bleef uiteindelijk slechts anderhalf jaar bij Blauw-Zwart, alvorens naar Sevilla te trekken. Een geslaagde periode dus, al begon het allemaal nochtans niet zo goed. "Ik woonde 45 dagen alleen in een hotel. Ik sprak geen Engels en verstond geen woord van wat de mensen tegen me zeiden. Het was veel tegelijk: het tijdsverschil, het weer, de trainingen...", blikt de intussen 33-jarige goalgetter van Villlareal bij Transfermarkt terug op zijn tijd in Brugge.
"De club pikte me op om 8 uur ’s morgens, om 13 uur was ik klaar met trainen, ging ik eten en weer slapen. Dat was mijn routine. Vaak wist ik niet eens hoe laat het was. 45 dagen lang leefde ik zo zonder mijn vrouw en zoon. Terwijl zocht ik een huis, maar ik huilde elke dag omdat ik eigenlijk terug naar Colombia wilde. Ik vroeg me af wat ik zover was komen zoeken", aldus de openhartige Bacca verder nog. "Al bedacht ik me al snel dat ik succesvol wou zijn in Europa."