Geen speeldag op de Belgische velden gaat voorbij zonder de nodige controverse over de beslissingen van scheidsrechters en VAR's. Dit weekend stond Club Brugge andermaal in het oog van de storm, want tegen Charleroi kwam de leider tot twee keer goed weg. De perceptie leeft dan ook sterk dat Blauw-Zwart telkens weer het voordeel van de twijfel krijgt. Maar is dat ook wel zo?
Concreet mocht Club sinds nieuwjaar al een aantal keren niet klagen over het verdict in enkele 50/50-situaties. Zondag werd zo het doelpunt van Éder Balanta goedgekeurd, ondanks een voorafgaande (lichte) duwfout van Emmanuel Dennis. Wat later ging de bal na een duel tussen Simon Deli en Mamadou Fall aan de overkant dan weer niet op de stip, net zoals Obbi Oulare van Standard een tijdje terug geen strafschop kreeg toen Balanta hem op de grond legde. En dan was er uiteraard nog de goedgekeurde treffer van Hans Vanaken tegen Antwerp, waarvan zelfs fysici nog niet zeker waren of de bal al dan niet over de lijn was.
CLEAR ERRORS & MICROCHIRURGIE
Opgeteld lijkt het veel, maar indien we die vier voorvallen als geïsoleerde incidenten bekijken zien we toch enige nuance. Beginnen doen we met het doelpunt tegen Antwerp, waarover al genoeg werd geschreven. Kort samengevat: de lijnrechter die de treffer besloot te valideren stond sowieso, ook indien hij géén actie ondernam, voor een lastige keuze. De arme man ging voor de gok die hem het hardst in het oog van de storm plaatste, maar waar hij zich allicht zelf het best bij voelde. Niet vergeten: sowieso kon de VAR nog ingrijpen, alleen de richting van het oordeel over de eventuele 'clear error' veranderde hij op die manier.
Dankzij het vlagsignaal moesten de beelden namelijk niet langer bewijzen dat de bal wél volledig in doel belandde, maar integendeel net aantonen dat dit níét het geval was. Wie beweert dit met zekerheid te kunnen zeggen, mag direct gaan solliciteren als microchirurg: daar zijn de marges nóg kleiner. Onweerlegbaar bewijs werd dus niet geleverd, waardoor het originele verdict van de spelleiding op het veld overeind bleef. Zowat het enige aspect van de clear error-regel waar wij ons nog in kunnen vinden, want toegegeven: voor het overige is lang niet duidelijk wanneer een tussenkomst al dan niet gerechtvaardigd of nodig is.
VAN VORMER TOT VAR-HAEGHE
Precies van die verwarring kon Club profiteren in de penaltyfases van Fall en Oulare. In het geval van die laatste stond vooral het zuidelijk gedeelte van het land op zijn kop, maar op de beelden viel moeilijk te zien of de spits van de Rouches zelf niet even gretig deelnam aan de worstelpartij. Ook Fall zocht wel érg gretig de grond op, al was er toch sprake van een klein zetje van Deli. Opnieuw geen zonneklare fases, en dus geen clear error. Of anders gezegd: had de ref op het veld een ander oordeel geveld, met name een strafschop in het nadeel van Club of geen goal tegen Antwerp, was de VAR allicht ook niet tussengekomen.
Vergelijkbaar met dit soort overtredingen zijn fases waarin het leer de hand beroert. Ook in Jan Breydel maakten ze wat dat betreft reeds kennis met beide kanten van de medaille, want begin dit seizoen kreeg Waasland-Beveren van de videoref nog een elfmeter toegekend na wel erg licht handsspel van Mats Rits. Toch wordt in zulke situaties, zelfs twee jaar na datum, op sociale media nog steeds gretig de arm van Ruud Vormer aangehaald. Het is vooral sinds diens discutabele assist voor het titeldoelpunt van Jelle Vossen in 2018 dat de term 'VAR-haeghe', een woordspeling op de naam van preses Bart Verhaeghe, zijn intrek vond.
SPELFASES & SAFE REFEREEING
Over naar de fase waar het vandaag om draait: de duw van Dennis op Dorian Dessoleil. Om te beginnen was er hoogstens sprake van een lichte zet, waarop de Charleroi-verdediger met een typische defensieve schwalbe graag de grond opzocht. Zaken die wij liever niet al te vaak geblazen zien worden, want in Europa hoef je ook niet telkens te rekenen op de hulp van de scheids – hoe graag sommige ex-arbiters ook spreken over 'safe refereeing', in onze ogen toch een kromme redenering. Uit schrik voor een gecontesteerde goal snel fluiten voor een mogelijk ingebeelde overtreding: het voordeel aan de aanval laten lijkt dan ver weg.
Bovendien moest de videoref al ver terug om het doelpunt op basis van Dennis zijn duw af te keuren, want vooraleer de bal in de netten hing gebeurde nog heel wat. Een nieuwe spelfase, zo oordeelde de man in het busje – als hij niet op zijn smartphone zat – én de KBVB achteraf, een argument waar wel degelijk iets voor te zeggen valt. Het blijft dan ook een van de vele lastige vragen omtrent het functioneren van de VAR: vanaf wanneer is iets 'te lang geleden om op terug te komen'? Als Eduard Sobol de voorzet van Dennis zelf had binnen getrapt, mocht ref Lothar D'hondt immers wél naar het schermpje komen kijken.
RUIMTE VOOR INTERPRETATIE
Stuk voor stuk twijfelgevallen dus, die ons veel meer dan de integriteit van Club Brugge of de voetbalbond de videoref op zich andermaal in vraag doen stellen. Ook in het buitenland zijn dit soort discussies per slot van rekening schering en inslag, wat maakt dat we bezwaarlijk kunnen spreken van een louter Belgisch – of zelfs Brugs – probleem. Eens in PO I eindelijk ook camera's op de doellijn gebruikt zullen worden, staat de technologie om het systeem zo foutloos mogelijk te maken alvast stilaan volledig op punt. Nu alleen nog zorgen voor een minder ambigu reglement, zonder al die ruimte voor interpretatie.
Tot slot merken we graag op dat Club dit seizoen onder meer geen rode kaart getrokken zag worden voor KV Kortrijk-aanvaller Imoh Ezekiel – ook al in 2020 – en een duidelijke strafschop ontnomen werd tegen Eupen. Recent draaiden de meeste beslissingen dan weer inderdaad in het voordeel van de leider uit, maar dat lijkt op die manier dus toch eerder een statistische eigenaardigheid dan een stelselmatige bevoordeling. Al hopen we wel dat Philippe Clement en co de 'gunsten' van de afgelopen weken niet vergeten zijn wanneer het geluk binnenkort de andere kant uitdraait. En zij dus geen moord en brand schreeuwen wanneer Blauw-Zwart eens aan het kortste eind trekt in een discutabele fase.