In welke voorronde ze hun avontuur zullen moeten starten is nog niet zeker, dat Jelle Van Damme er niet meer bij zal zijn wel. Antwerp trekt binnenkort voor het eerst in 22 jaar opnieuw Europa in en rekent op coach Laszlo Bölöni om er geen mal figuur te slaan. In pas het tweede jaar terug op het hoogste niveau is de oudste club van het land zo niet alleen opgestaan uit de doden, maar meteen weer springlevend en klaar om zich definitief aan de top te nestelen.
Om het verhaal van Antwerp goed te kunnen schetsen moeten we terug naar het op de Bosuil verfoeide jaar 2004. Na vier jaar terug in eerste klasse degradeert The Great Old opnieuw naar de tweede afdeling. Hoewel er een heleboel sterkhouders als Patrick Goots, Darko Pivaljevic, Tony Sergeant en Stefan Leleu de club verlaten, heerst er optimisme dat Antwerp zich snel terug zal knokken, maar niets blijkt minder waar.
De donkere jaren
In het eerste jaar terug in tweede kwalificeert het stamnummer één zich namelijk maar nipt voor de eindronde, waarin ze vervolgens geen rol van betekenis weten te spelen. Het volgende seizoen wordt met een zevende plaats al helemaal een teleurstelling, maar in de twee jaren nadien behoort Antwerp weer tot de absolute titelfavorieten. Het kampioenschap slepen ze desondanks nooit in de wacht, en ook degelijke prestaties in de eindrondes worden niet verzilverd met een terugkeer naar het hoogste niveau.
In 2009 sluiten de Antwerpenaren het seizoen af op de derde plaats, maar in de promotieronde stellen ze met slechts vijf punten nog maar eens teleur. Geruchten over een gezamenlijk stadion en zelfs een fusie met aartsrivaal Germinal Beerschot steken de kop op. De Bosuil revolteert echter en de plannen worden snel weer in de koelkast gestoken. Op eigen houtje komt de oudste club van het land wel zelfs niet langer in de buurt van promotie. Tot en met 2015 eindigt Antwerp steevast buiten de top vijf in tweede klasse.
Een groot deel van die tijd zwaait na de financiële injectie door Jos Verhaegen, daarvoor sterke man van GBA, alsnog iemand van de stadsgenoot de plak. Voorzitter Eddy Wauters blijft nog even aan, maar wordt in 2012 na 43 jaar uit zijn functie ontheven. Het clubicoon zal zijn verwijdering nooit goed verteren en zich in de jaren nadien met diverse rechtszaken ontpoppen tot staatsvijand nummer één op de Bosuil. Na het financiële wanbeleid in de jaren voordien was Wauters sowieso al kop van jut bij de fanatieke aanhang.
Overnames met wisselend succes
Verhaegen en co proberen The Great Old nieuw leven in te blazen, maar het verhoopte succes blijft uit. Met een actie die doet denken aan die van de Anderlecht-fans eerder dit jaar op Sclessin komt het publiek in 2014 daarom in opstand tegen het gevoerde beleid. Een investeringsgroep rond Patrick Decuyper, de zakenman die als CEO van Zulte Waregem nog een verhuis van de ploeg uit Waregem naar Antwerpen besprak met burgemeester Bart De Wever, toont zich bereid om de geplaagde club over te nemen.
De deal ligt echter in handen van Wauters, die met een schadeclaim van vijf miljoen de licentie van Antwerp en zo dus ook het overnameakkoord in gevaar dreigt te brengen. De ex-voorzitter toont zich uiteindelijk bereid een deel van zijn vordering te laten vallen, waarna Decuyper in mei 2015 zijn blijde intrede maakt als nieuwe voorzitter. In het eerste jaar onder de verse regie vindt Antwerp meteen weer de aansluiting met de top van de Proximus League. Het seizoen wordt afgesloten als derde in de stand.
Het nieuwe bestuur zet de ambities kracht bij met gerichte versterkingen als Faris Haroun, William Owusu en Bjorn Vleminckx en heeft het volgende jaar al direct prijs. Na een turbulente eerste seizoenshelft, die bol staat van de trainerswissels, wint de oudste club van het land met interim-trainer Wim De Decker aan het roer in 2017 de tweede periodetitel. In de testmatchen voor promotie wordt Roeselare verslagen, Antwerp mag zich na dertien jaar opmaken voor de langverwachte terugkeer naar het hoogste niveau.
De Luikse connectie
Ondertussen schuift de man die achter de schermen al die tijd al de touwtjes in handen heeft op naar de voorgrond. Paul Gheysens, twee jaar eerder schijnbaar nog gewoon één van de investeerders in de groep rond Decuyper, neemt diens vennootschap Goala en daarmee in één klap ook Antwerp over. De sterke man van Ghelamco blijkt in de schaduw al langer de Antwerpse revival te orkestreren en acht zijn tijd gekomen om nu ook eindelijk in het licht te treden als de nieuwe voorzitter van het stamnummer één.
Als eerste taak lijkt Gheysens op zoek te zullen gaan naar een nieuwe coach, aangezien De Decker gevraagd wordt zich opnieuw te schikken in zijn rol van assistent. Op 13 juni verrast hij echter vriend en vijand met de voorstelling van Luciano D’Onofrio als sportief directeur. De Italo-Belg was, een flirt met Anderlecht niet meegerekend, al sinds zijn gedwongen vertrek bij Standard niet meer in dienst van een club. Net zoals in Luik krijgt de man met de grote contactenlijst het volledige sportieve beleid onder zijn bevoegdheid.
Het uitgebreide netwerk van D’Onofrio moet Antwerp niet alleen wapenen voor de terugkeer naar eerste klasse, maar liefst zo snel mogelijk richting de top zes stuwen. De sportieve baas haalt met Laszlo Bölöni meteen een toptrainer in huis, oude bekenden als Jelle Van Damme en Dino Arslanagic maken de Luikse connectie compleet. Via zijn goede contacten in Frankrijk en Portugal komen daarnaast diverse spelers uit de B-kernen van PSG, Benfica en vooral Porto, waaronder Sinan Bolat en Ivo Rodrigues, naar Antwerpen.
Met vallen en opstaan
In de tussentijd krijgen ook de langverwachte werken aan het geliefde stadion stilaan vorm, waarmee The Great Old nog maar eens het signaal geeft dat het hen menens is om weer uit te groeien tot een gevestigde waarde. De sfeer in de tribunes wordt weerspiegeld op het veld, waar Bölöni een fysieke en intense manier van spelen introduceert. De stugge ploeg pakt weinig tegengoals en doet tot de laatste speeldag mee voor een plekje in Play-Off I. Op het veld van Anderlecht gaat Antwerp echter tegen negen man ten onder.
In het eerste jaar terug vallen de Antwerpenaren dus nog net uit de boot, maar de ambities liggen nu wel klaar en duidelijk op tafel. De oudste club van het land wil meestrijden in de kampioenschapsfase en trekt in de zomer dan ook opnieuw een hele resem nieuwe spelers aan. Vooral de transfers van Dieumerci Mbokani en Lior Refaelov spreken boekdelen. In pas het tweede seizoen terug in de Jupiler Pro League gaat Antwerp vol voor een plaats in de top zes, hier en daar wordt zelfs al aan Europees voetbal gedacht.
Hoewel hij soms het verwijt krijgt zijn ploeg niet avontuurlijk genoeg te laten voetballen, bezwijkt Bölöni niet onder de hoge verwachtingen. De Roemeen parkeert zijn team bijna het ganse jaar op de derde plek achter Genk en Club Brugge, al wipt Standerd er op de valreep nog over. Antwerp eindigt vierde en wordt zo veroordeeld tot een barragewedstrijd tegen Charleroi. Daarin ontpopt Mbokani zich na een vroege 0-2 achterstand tot de grote held. Met twee doelpunten schiet de Congolees zijn ploeg de Europa League in.
Van revival tot revolutie
Even leek het erop dat de spits het Europese avontuur aan zich voorbij zou laten gaan. Een terugkeer naar Anderlecht stond in de sterren geschreven, maar Gheysens ontrolde zijn spierballen en verleidde de publiekslieveling tot een verlengd verblijf in de Bosuil. Het is andermaal een teken dat de traditionele G5 rekening moet houden met de ambities van de nieuwe speler aan de top, die ook op de transfermarkt wilt gaan concurreren met de grootmachten in België. Met het behoud van Mbokani werd de toon alvast gezet.
Net als de voorbije drie jaar zal Antwerp de kern deze zomer dan ook opnieuw opwaarderen en bijstellen met het oog op de nieuwe doelstellingen. Jelle Van Damme past daarbij niet langer in de plannen en mag transfervrij beschikken. Daarmee trekt het bestuur vol de kaart van Bölöni, die vaak in de clinch ging met Van Damme en de verdediger liever kwijt dan rijk was. De Roemeen behoudt zelf het vertrouwen en wordt de eerste coach sinds Regi Van Acker in 2000 die drie jaar na elkaar op de Antwerpse bank plaatsneemt.
Amper vier jaar nadat de oudste club van het land op sterven na dood lag – de miljoenenclaim van Wauters had in 2015 het nekschot kunnen zijn – staat Antwerp dus als een jong veulen te trappelen om de voet definitief naast de grote jongens te zetten. Als een echte topploeg strijdt The Great Old volgend seizoen op drie fronten. Luidop zullen ze het niet snel zeggen, maar stilletjes wordt op de Bosuil wel al gedroomd van een eerste landstitel sinds 1957. De revival is compleet, nu is het tijd voor een revolutie. De Antwerpse pijlen zijn op de gevestigde waarden aan de top gericht. Die zoeken misschien best al maar dekking.