Kevin De Bruyne geldt uiteraard als één van de grootste talenten die Racing Genk ooit heeft voortgebracht, zoniet hét grootste. Maar dat ook daar niet alles van een leien dakje liep, bewijzen zijn woorden tegenover The Players Tribune.
De Bruyne kreeg net voor zijn doorbraak bij Genk namelijk te horen dat hij niet meer gewenst was bij zijn toenmalig gastgezin: “Ze wilden me niet meer om wie ik was, omdat ik te stil zou zijn, omdat ze niet met mij konden praten. Het was een schok, ik nam dat zo persoonlijk. Ze hadden mij dat nooit in mijn gezicht gezegd.” zo quoteerde Het Nieuwsblad.
Het zorgde onrechtstreeks echter voor de doorbraak van De Bruyne in Genk, doordat hij zo geprikkeld was: “Ik weet nog dat ik mijn moeder zag huilen en dat ik de woorden in mijn hoofd bleef herhalen. Tegelijk prentte ik mezelf in dat het goed zou komen, dat ik de eerste ploeg zou halen. Na de zomeronderbreking keerde ik terug naar Genk en was ik net gepromoveerd naar de tweede ploeg.”
“Ik was echt nog niemand maar trainde als een gek. Het vuur brandde, ik was woedend. Ik weet nog exact het moment waarop alles veranderde. We speelden op een vrijdagavond en toen ik tijdens de tweede helft mocht invallen, werd ik helemaal gek en maakte vijf doelpunten. Twee maanden later zat ik bij de eerste ploeg.”