De editie 2019/20 van de Jupiler Pro League zit er bijna op. Althans, daar lijkt het toch op nu de play-offs wellicht niet meer plaats zullen vinden. Club Brugge voortijdig landskampioen dus, iets wat in de meeste andere jaargangen niet zomaar geaccepteerd zou worden. Laten we het dus een geluk bij een ongeluk noemen dat Blauw-Zwart zulk een riante voorsprong heeft, maar volgend jaar mag het gerust wat spannender. Hoe kan de concurrentie het gat dichten?
Op één speeldag van het einde van de reguliere competitie staat de leider maar liefst 15 punten los op eerste achtervolger AA Gent. Zelfs indien Club haar laatste duel op bezoek bij Eupen verliest, is het dus verzekerd van een recordbonus bij ingang van PO I. Tenminste, indien die afgewerkt zou worden, want dat lijkt hoe langer hoe minder waarschijnlijk. De concurrentie, voor zover daar dit jaar sprake van was, kan de blik in dat geval al op volgend seizoen beginnen richten. Welke stappen kunnen zij ondernemen om op het niveau van de Bruggelingen te geraken? Wij beginnen met drie suggesties.
1. WAAG GOKJES IN BUITENLAND
Vincent Mannaert scoorde de afgelopen jaren met een resem aan ruwe diamanten. Wesley Moraes, Arnaut Danjuma en Carlos Bacca werden allen ooit als nobele onbekenden voor bescheiden sommen aangekocht, net zoals de volgende vertrekkers Krépin Diatta en Emmanuel Dennis. Voor José Izquierdo en Marvelous Nakamba werd dan weer al wat meer betaald, een grens die Club nu vooral voorin blijft verleggen – zij het niet altijd met even veel succes. Daarnaast opteert het ook steeds vaker voor meer geroutineerde aanwinsten als Simon Deli, Éder Balanta of Simon Mignolet, stuk voor stuk voltreffers. Uiteraard draaide lang niet iedereen goed uit, maar de algemene balans blijf toch overwegend positief.
Dat Mannaert nu in een hogere categorie shopt, betekent niet dat hij zijn ogen niet openhoudt voor buitenkansen als Odilon Kossounou, Adamou Sagna of Youssouph Badji. Of zij zullen doorbreken valt nog af te wachten, maar zeker voor die laatste twee is het risico alvast beperkt. Het blijft dan ook dé succesformule in de JPL: jong talent goedkoop inkopen en hopelijk met veel winst weer verpatsen. Een strategie die ze ook in Genk al toepassen en Gent tevens weldra van profiteert. Een enkele voltreffer kan dus al volstaan om flink te cashen. Anderlecht deed dat tot nu toe vooral met de eigen jeugd, maar eens een parel uit het buitenland – al even een zeldzaam zicht in het Lotto Park – kan wonderen doen.
2. SHOP SELECTIEF IN EIGEN LAND
In 2017 sloeg Club stevig aan het winkelen in eigen land. Jordi Vanlerberghe, Ivan Tomecak (beiden KV Mechelen), Alexander Scholz, Guillaume Hubert (beiden Standard), Jérémy Perbet (AA Gent) en Elton Acolatse (Westerlo) kwamen de rangen versterken, maar geen van hen werd een succes. Lesje geleerd, want sindsdien ging Blauw-Zwart selectiever te werk binnen de eigen landsgrenzen. Toegeven, Kaveh Rezaei bleek nog een dure paniekaankoop, maar Clinton Mata, Mats Rits, Siebe Schrijvers en in zekere zin ook Percy Tau waren – de ene al wat meer dan de andere – allen een schot in de roos. Behalve die laatste, technisch gezien van Brighton maar vorig jaar bij Union, bleef het dit seizoen op dat vlak stil.
Het devies lijkt dus om niet te gretig op de eerste de beste eendagsvlieg te springen, maar alleen toe te slaan wanneer zich een meerwaarde aanbiedt. Eventueel zelfs in de breedte, zij het dan wel aan de juiste prijs – zie AA Gent met Bruno Godeau. De Buffalo’s zagen verder nog opportuniteiten in Alessio Castro-Montes en Dylan Mbayo, terwijl ze met Sven Kums net als Genk met Thomas Didillon – dat zelf wel teveel betaalde voor Théo Bongonda – een waardevolle pion op overschot bij Anderlecht vonden. Dat scoorde met Hendrik Van Crombrugge en vorig jaar enigszins met Elias Cobbaut, maar ging de mist in met Knowledge Musona en co. Ook Standard en Antwerp leggen tot slot een wisselend rapport voor.
3. VERTROUW DOCH OVERSTIJG JE COACH
Indien de Bruggelingen straks werkelijk tot landskampioen worden gekroond, zetten ze in Jan Breydel de derde titel op vijf jaar tijd in de kast. Opvallend genoeg werd die telkens behaald met een andere trainer, van Michel Preud’homme over Ivan Leko tot nu Philippe Clement. Vooral die eerste drukte fiks zijn stempel bij Blauw-Zwart, al bleek nadien dus wel dat het succes van Club haar coach overstijgt. Mannaert en voorzitter Bart Verhaeghe geven op sportief vlak het volste vertrouwen aan hun T1, maar blijven hem (terecht) in hun achterhoofd als een passant beschouwen. De visie en toekomst van hun club mag nooit afhankelijk zijn van één man, hoezeer die de teugels over het elftal ook in handen krijgt.
Het is een wankel evenwicht dat Club nu al voor de derde keer op rij wonderwel weet te bewaren. Een voorbeeld voor alle concurrentie, want in Genk, Gent en Antwerpen is inmenging van bovenaf nooit ver weg. Standard legt haar lot dan weer integraal in handen van Preud’homme, terwijl Anderlecht in haar beruchte Open Brief zelf reeds aangaf veel te veel van de hak op de tak te zijn gesprongen. Om tegelijkertijd dan wel naar de pijpen van Vincent Kompany te dansen, die het inmiddels zelf ook al niet meer voor het zeggen heeft. Een eenduidige filosofie, stabiele structuur en doorgetrokken beleid, zij het zonder zich op het werkterrein van de coach te begeven: kernwaarden om zich aan te spiegelen.