Eerst en vooral een pluim voor Standard. Hoewel ze zelf nauwelijks een kans bij elkaar voetbalden, dwongen de Rouches dankzij hun prima pressing de verdediging van Club Brugge meermaals in de fout. Het punt in de topper was dan ook verdiend, al ging het achteraf helaas over slechts één fase: de handsbal van Mats Rits die tot de late strafschop en bijhorende gelijkmaker leidde.
Dat de schwalbe van Zinho Vanheusden geen elfmeter had mogen opleveren, daar was achteraf zowat iedereen – behalve de VAR blijkbaar, die niet tussenbeide kwam – het over eens. Vermits de inzending van Maxime Lestienne bovendien gestuit werd door Simon Mignolet, en ook de rebound hoog over het doel verzeilde, was daar nadien echter weinig over te doen. Nicolas Gavory liet een herkansing op de 1-1 vlak voor tijd evenwel niet liggen, en dus zorgde de hand van Rits opnieuw voor flink wat beroering.
DÉJÀ VU VOOR RITS
Even berucht als die van Diego Armando Maradona, met de hulp van God zo trefzeker op het WK 1986 tegen Engeland, zal het exemplaar van de Brugse middenvelder niet worden. Toch is het niet de eerste keer dat Rits zich met de verkeerde ledematen laat opmerken. Op speeldag één van het vorige seizoen veroorzaakte hij in Beveren namelijk op bijna identieke wijze een penalty, wat ondanks de zege toen eveneens voer voor discussie opleverde. Het Referee Department zag echter geen graten in het verdict van ref Nathan Verboomen, wiens beslissing in de pers ook steun kreeg van ex-collega Tim Pots. De voormalige scheidsrechter oordeelde destijds immers dat de armen van Rits, die net als zaterdag zijn gezicht probeerde te beschermen bij een voorzet van dichtbij, zich in een onnatuurlijke positie bevonden.
"We vragen ons niet af of er een beweging is naar de bal. Ook de intentie telt niet, noch de afstand. De vraag is enkel of de armen in een natuurlijke positie naast het lichaam zijn", aldus Pots toen, met tevens de bedenking dat het om een 'expected ball' ging waarbij Rits de voorzet kon verwachten. Ook nu was de huisanalist van Het Laatste Nieuws het eens met Nicolas Laforge. In tegenstelling tot op de Freethiel raakte het leer dit keer nochtans eerst de buik van Rits vooraleer tegen diens onderarm te belanden. Gaat het dan niet om een uitzondering, zo wierp de schuldige na de wedstrijd op, een vraag die ook zijn coach Philippe Clement zich stelde. Net zoals de lijnrechter reeds in het heetst van de strijd trouwens, door wiens twijfel Laforge uiteindelijk zélf het initiatief nam om de beelden te gaan bekijken.
PRECEDENT VAN KANA
Toch hield hij vervolgens voet bij stuk, terecht volgens Pots. "Die uitzondering geldt alleen wanneer je de bal bewust speelt. Hier werd het leer aangetrapt tegen Rits, die de armen niet tégen, maar omhoog gehouden had vóór het lichaam, en de bal ook tegen die armen krijgt", klonk het in HLN. Of die uitleg Clement geruststelde voor de terugrit richting Jan Breydel durven we betwijfelen, maar in theorie klopt ze wel. Vraag het maar aan Marco Kana, die eerder dit seizoen op haast exact dezelfde wijze de pineut was tegen KV Oostende. De tiener van Anderlecht kon er toen zo mogelijk nog minder aan doen, want in zijn geval ging het om een hard schot op doel en hing de arm eigenlijk wél vlak naast het lichaam. Pas na de impact van de bal vloog ze de hoogte in, waardoor het geheel er inderdaad verdacht uitzag.
Hoewel men in het busje over de nodige vertragingen beschikt, kwam er van de videoref evenwel geen reactie. Ook het Referee Department gaf Jan Boterberg gelijk, dus maandag hoeven we niks anders te verwachten. Wellicht wordt daarbij tevens weer het standaard riedeltje over de clear error afgespeeld, al houdt die verklaring hoe langer hoe minder steek. Mocht de fase niet zijn opgemerkt door Laforge, had de VAR hem tenslotte ongetwijfeld eveneens tot de orde geroepen. Veel meer dan om het louter rechtzetten van grove fouten, draaien die extra paar ogen dan ook vooral om een streven naar meer rechtvaardigheid. Aan het eind van de dag hoort dát de enige parameter te zijn om al dan niet op te treden, wat in principe dus ook geen waardeoordeel zou mogen insinueren – nu eigenlijk wél het geval.
INTERPRETATIE & NUANCERING
Hoe dan ook lijkt de strafschop van Standard volgens de letter van het reglement terecht. Al kunnen we ons de vraag stellen of de regels dan wel correct worden opgevat. Zo valt er, net als bij de vroegere voorschriften, te twisten over de definitie van de term 'bewust'. Gaat het dan enkel om pakweg een slechte controle, mislukte trap of onhandige kopbal, wat blijkbaar vandaag de invulling is, of moet een poging tot blokken zoals die van Rits eveneens als een bewust balcontact worden beschouwd? Voor interpretatie vatbaar dus, precies de reden waarop afgestapt werd van de oude regelgeving – waarin de eventuele beweging richting bal vaak doorslaggevend was. Die intentie speelt, zoals Pots aanhaalt, nu niet langer een rol. Per slot van rekening is het onmogelijk om in het hoofd van de speler te kruipen.
Laat dit dan ook geen pleidooi vormen om terug te keren naar de vroegere methode, want toen waren discussies net zo zeer schering en inslag. In die val willen we dus niet trappen. Wél zijn de huidige regels dringend aan evaluatie toe, iets wat voor alle duidelijkheid niet louter op Belgisch niveau wordt beslist. Ook in andere landen, vooral dan in de Premier League, bracht de handsbal dit seizoen immers al heel wat commotie teweeg. Nochtans lijkt het systeem met de 'natuurlijke positie van de arm' op zich niet verkeerd. Alleen is er meer nuancering nodig. Zo zou de afstand tussen speler en bal bijvoorbeeld wel nog steeds van tel moeten zijn, waarbij dan meer rekening gehouden wordt de natuurlijke reflex om het gezicht te beschermen. Al houden sommigen, zoals Simon Deli, wel braaf de handjes achter de rug.
GEEN GEZOND VERSTAND
Rits heeft dus wel degelijk boter op het hoofd voor de manier waarop hij zich nogmaals liet vangen, en ook bij een hervorming van de handsreglementen zou hij wie weet bestraft worden. Wij pleiten in dat opzicht tenslotte voor een studie die de potentiële natuurlijke posities van de arm bij diverse spelfasen – slidings, kopballen, blokkades en noem maar op – in beeld brengt. Hoewel we ons kunnen vinden in het uitgangspunt van de huidige beoordeling, is het namelijk onzin om te denken dat die houding in elke situatie hetzelfde blijft. Of de sprong van Rits dan door de beugel kan, laten we dan weer in het midden. Net zoals de vraag of zijn balcontact met de buik volstond om te voldoen aan de beschreven uitzondering, die in zijn geheel sowieso al duidelijker gedefinieerd óf volledig afgeschaft moet worden.
Desalniettemin liep Rits volgens de regels zoals ze nu gelden, of tenminste geïnterpreteerd worden, tegen de lamp. Dat zulke handsfases zelfs binnen het arbitragekorps nog altijd voor onenigheid zorgen, blijkt echter uit de overtuiging waarmee Laforge zijn assistent het naar verluidt niet eens was met diens beslissing. Meer nuancering en een duidelijkere definiëring lijkt dus alvast een noodzaak, zeker nu het gezond verstand – wellicht niet zonder reden – helemaal werd geëlimineerd. Of de arm van Rits zich dan wel of niet in een natuurlijke positie bevond, daar durven wij ons dan weer niet over uitspreken. Zelfs met strikter omlijnde regels, zal hands allicht dan ook altijd discussies uitlokken. Vandaag moeten Clement, Rits en Club Brugge alleszins leven met het feit dat de late penalty voor Standard, net als het gelijkspel op zich, niet onverdiend was. Terecht dus, maar daarom niet minder onrechtvaardig.