RSC
Anderlecht speelde matig op het veld van KV Mechelen. Het gaf een 0-2-voorsprong uit handen en er waren enkele vraagtekens.
RSCA moet vooral sneller gaan spelen en Vincent Kompany en Marco Kana zouden wel eens de sleutel in handen kunnen hebben.
We beginnen met de meest ervaren speler van
RSCA op het veld: Peter Zulj. De Oostenrijker speelde bijzonder traag en het merendeel van zijn passes gingen achteruit. Neen, het was vreemd dat Marco Kana – bijzonder sterk op de ‘6’ in de voorbereiding – niet in de basis startte. Kana bewees in de voorbereiding dat hij wél die passing voorwaarts kan doen en een snellere handelingssnelheid heeft.
Vreemd dat Zulj, die het bijzonder moeilijk had, bleef staan. Als Kompany er niet bij is, is hij het eerste aanspeelpunt en daarin kan Zulj nog altijd niet overtuigen. Het spel gaat te traag en RSCA wordt voorspelbaar, waardoor het logisch is dat het aanvallend soms stroef verloopt. Het is geen toeval dat de ex-speler van Sturm Graz zijn beste niveau haalde toen Kompany van december tot maart bijna altijd op het veld stond. ‘Vince the Prince’ ontpopte zich in die periode als ‘spelmaker’ van RSCA.
Ook Elias Cobbaut moet opletten en de volgende partij beter voor de dag komen. Uitvoetballend bij momenten een drama, en positioneel is er nog heel veel werk aan. Cobbaut moet dus opletten, want Hannes Delcroix kende een sterke voorbereiding. Het is ook duidelijk dat RSCA Vincent Kompany heel erg nodig heeft.
Met zijn kwaliteit staat RSCA defensief sterker en zijn passing (hij speelt goed tussen de linies en zijn crosspasses zijn een aanvallend wapen) zorgt voor snelheid in het spel. Het is geen toeval dat Kana al werd genoemd als potentiële opvolger voor Kompany. Beiden zien het sneller dan de rest en handelen ook sneller. RSCA pakte een punt op Mechelen en dat is al beter dan vorig seizoen, maar Frank Vercauteren – die gerust wat eerder een tweede wissel mocht doorvoeren – heeft nog zeer veel werk… En misschien hopen dat Peter Verbeke toch ook een ervaren speler haalt en niet enkel jongens met een ‘groeimarge’?
Claudio Reulens