In de schaduw van Cristiano Ronaldo beleefde Moise Kean afgelopen jaar bij Juventus het seizoen van de doorbraak. De 19-jarige spits trof zeven keer raak en werd prompt ook opgeroepen voor de nationale ploeg, waar hij twee keer tot scoren kwam. De jonge Italiaan moest echter flink wat doorstaan om het zover te schoppen.
"Ik heb echt afgezien als kind. Elke dag. Ik heb geen mooi verleden zoals de meesten", vertelt Kean aan The Players’ Tribune over hoe voetbal een uitweg uit de miserie bood. "Je moest gewoon altijd een bal hebben in onze buurt. Als je er eentje nodig had, kon je die vinden in het bureau van de priester. Telkens ik mijn bal verloor sloop ik daar binnen om er een nieuwe te nemen."
Een oudere Kean begon te voetballen voor geld. "Zes tegen zes. Je moest tien euro in de pot leggen en die ging dan naar de winnaar. Ik smeekte, leende, spaarde en stal om mee te kunnen doen", doet hij zijn indrukwekkende verhaal. "Zo heb ik leren voetballen en leren spelen met honger. Dus ja, ik was zo wanhopig dat ik een bal stal van een priester. En ik bedank God nog elke dag dat ik het gedaan heb."